De laatste zondag in oktober. De dag van de stilte. Ik sluit me aan bij een groep die mee gaat lopen met stiltewandeling vanaf Kadoelerbrug. Na een korte instructie, waarin wordt gevraagd om zo stil mogelijk te wandelen, gaan we van start.
We beginnen op de dijk. Ik zie de schapen schaapachtig kijken en wil deze gedachte delen, maar ik bedenk me dat het een stiltewandeling is. Ik onderdruk dus deze neiging om een opmerking over deze viervoeters te maken. Ook datgene wat ik wil zeggen over de wind en het riet houd ik voor mezelf. “Wat ben ik toch snel geneigd om iets te delen” schiet er door mij heen. Ik besluit foto’s te maken van het riet. Maar ik merk dat ik daar best tijd voor nodig heb en dus vertraag. “Fotograferen tijdens een groepswandeling is niet heel handig” besluit ik. Dus camera in de tas en lopen. Gewoon lopen. Meer niet. De gedachten die voorbij schieten deel ik niet, omdat ik me graag wil houden aan de voorgenomen stilte. Het is best even wennen. Het is wat onwennig. En dat gevoel houdt even aan. Maar de onwennigheid slaat om in gewennig. Mijn gedachten, die ik wil delen, verminderen. In het verstrijken van de wandeltijd merk ik dat ik steeds meer uit mijn hoofd ga. Ik kijk meer om me heen, naar het Zwarte Meer, het riet, het gras, de schapen. En ik voel de wind. De wind langs mijn huid. Ik kom eigenlijk los van mijn gedachten en voel steeds meer.
Als er een groep tegenliggers passeert is het even schakelen en weer denken. Houd ik me aan de afgesproken stilte of kies ik voor de vriendelijkheid van begroeting. Ik merk dat meerdere mensen daar mee worstelen. Op een gegeven moment kiest de meerderheid voor het groeten. Verder blijft het stil. En dat is steeds fijner.
Ik ben gewend om te wandelen. Ook veel alleen, dus de stilte is mij zeker niet vreemd. Toch is er een groot verschil. Als ik alleen wandel, dan fotografeer ik veel of ik ben bezig met de route via bewegwijzering of via mijn mobiel. Nu doe ik dat niet. Er wordt een route gelopen. We volgen. We hoeven ons niet druk te maken of we de juiste richting op lopen. Dat brengt een andere rust met zich mee. Gewoon wandelen. Sjouwen. Stappen. Vooruit. Meer niet. En ik weet niet of het daardoor komt, maar de pas zit er goed in. Geen afleiding van praatjes, routes, fotograferen. Niet slenteren, maar lopen.
De route is mooi afwisselend. Van de dijk, tussen de akkers door en dan het fietspad op naar Oud Kraggenburg. Daar krijgen we nog een mooie opdracht van onze “loopleider”. We wandelen door naar het Kadoelerbos. En daar merk ik dat ik mij niet kan laten leiden door mijn impulsiviteit. Mijn “innerlijke kind” wil graag weg van het geasfalteerde pad. Zij wil de slingerpaadjes in, het bos induiken en zien waar ze uitkomt. Niet het gebaande pad waarvan je het eind al in zicht hebt. Ze wil heel graag over de boomstam lopen die over het water ligt. Maar dat kan dus niet. We lopen in de groep en in stilte. Ik glimlach. Dat weg van het voorgeprogrammeerde en een eigen koers bepalen is kenmerkend voor wie ik ben. Ik houd van ontdekken, verwonder me graag, ben nieuwsgierig en leergierig. Mooi dat die eigenschappen juist nu boven water komen, nu ik ze niet kan toepassen. Dat geeft me meer kijk op wie ik ben en wat ik graag doe. Mooie inzichten dus die zich ontvouwen tijdens deze stiltewandeling.
Aan het einde van de route is er een korte uitwisseling. Alle bezoekers hebben het als mooi en bijzonder ervaren. Er wordt geopperd of er misschien niet vaker van zulke wandelingen zijn.
En zo is het ontstaan. De stiltewandeling bracht naast de stilte zelfinzicht. Het was een prachtig reflectiemoment. Een mooie kalmte in het soms drukke leven. Een pauze. Een oplaadmoment. En daarom hebben wij (Dorine en ik) besloten om maandelijks een stiltewandeling te organiseren.
Elke tiende van de maand om 10.10 uur starten we een route van zo’n tien kilometer in stilte. Op de polderklei, steeds vanuit een ander dorp uit de Noordoostpolder. Puur wandelen. Loop je mee? Meer informatie op www.anitaboes.nl/stiltewandeling of via Facebook.